ITF-inspecteur Koen Keehnen:
“Dit is een zeer uitdagende werkvloer”


Na 33 jaar bij Uniport te hebben gewerkt, maakte Koen Keehnen (55), secretaris Sectorraad Havens, een carrièreswitch. Sinds dit voorjaar is hij ITF-inspecteur en controleert hij samen met collega’s Gijs Mol en Aswin Noordermeer zeeschepen in de Nederlandse havens. Zes vragen aan Koen.


Hoe kwam je op het idee iets anders te gaan doen?

Ik hoorde dat er een vacature was en heb vervolgens een dagje met Gijs meegelopen om te zien wat hij zoal doet als ITF-inspecteur. Na die dag kwam ik thuis met een glimlach van oor tot oor. En dacht: ik ga solliciteren; ik zie wel waar het schip strandt. De ITF nodigde me uit en ik mocht een dagje naar Londen voor het sollicitatiegesprek. Ik was blij verrast toen ik werd uitgekozen voor deze baan.”


Wat vind je mooi aan het werk?

“Ik ben zelf natuurlijk al heel lang kaderlid in de haven. En vind het mooi nu óók vakbondswerk voor zeevarenden te kunnen doen. En onderdeel uit te maken van een wereldwijde vakbond. Het is goud waard om nu ook de zeekant meer te leren kennen. Dit is voor mij een zeer uitdagende werkvloer.”


Hoe ziet een werkdag eruit?

Elke dag is anders. Via Dirkzwager zoeken we van tevoren uit welke boot we gaan controleren. Het gaat bijna altijd om goedkope vlagschepen. Eenmaal aan boord controleren we de voor ons belangrijke documenten en certificaten. Of er een agreement met de ITF is, hoe de arbeidscontracten eruit zien, of de betaling aan de bemanning in orde is, of er voldoende eten en drinken is. We zijn gemiddeld zo’n tweeënhalf uur bezig voordat we een rapport kunnen opmaken.”


Wat doe je als bijvoorbeeld de salarissen niet kloppen?

“Dan gaan we dat ter plekke uitrekenen en proberen we het ook meteen via de agent of de rederij te regelen. Vaak weet een rederij wel dat ze fout zit en wordt het achterstallige loon snel betaald.”

Dat klinkt eenvoudig.

Maar dat is het niet. We moeten kunnen bewijzen dat een rederij fout zit. Vaak durft de bemanning niets te zeggen. Want je mond open doen, betekent vaak het eerste vliegtuig naar huis. We zien nog te vaak dat zeevarenden dubbele contracten hebben. Zo hadden we laatst een cadet die een contract had waarmee hij 1100 dollar per maand zou verdienen. Zijn daadwerkelijke contract was goed voor slechts 250 dollar. Hij durfde er iets van te zeggen. Daarmee hadden we bewijzen. We hebben in totaal 4000 dollar voor hem teruggekregen. Maar hij moest wel het eerstvolgende vliegtuig naar huis, Egypte, nemen. Als je klaagt, lig je eruit.”


Zijn zeevarenden altijd blij met de ITF-inspecties?

Er zijn nog te veel wantoestanden aan boord van goedkope vlagschepen. Als we iets kunnen doen, is het heel dankbaar werk. Tijdens mijn fieldtraining in Kroatië kwamen we op een boot waar niet eens een kok aan boord was. Daar moest iedereen zijn eigen potje koken. En soms is het schipperen. Een Syrisch bemanningslid verdiende zo’n 500 dollar per maand, terwijl dat 1800 dollar moest zijn. Hij zat al langer dan het toegestane jaar aan boord. En durfde er niets van te zeggen. Want als hij van boord zou gaan, moest hij weer terug de oorlog in. Ik snap wel dat je je dan minder druk maakt over je salaris.”


Zie ook het artikel over de inzamelingsactie voor het Russische schip Kuzma Minin.