Bevries AOW op 66 en regeling voor zware beroepen

Verhoging van de AOW-uitkering, een halt aan de opschuivende AOW-leeftijd en een goede AOW-regeling voor mensen in zware beroepen. Havenbestuurder Niek Stam heeft dat laatste in een nacht uitgepuzzeld overigens met input van Johan van Kooten kaderlid sjorsector en collega-bestuurder Egbert Schellenberg. “En nu is het zaak dat we samen met de leden de strijd aangaan. De strijd tegen Den Haag waar miljarden worden weggegeven aan het bedrijfsleven. Dat belastinggeld moet ten goede komen aan de mensen die het verdienen.”

Als het aan het kabinet-Rutte II en III ligt stijgt de AOW-gerechtigde leeftijd mee met de levensverwachting. In 2022 mag je met 67 jaar en drie maanden eindelijk aanspraak maken op een AOW-uitkering. Dat gaat ‘m dus niet worden, zegt de FNV. Bevries de AOW-gerechtigde leeftijd voor iedereen op 66 jaar. Punt. Voor de mensen die een zwaar beroep hebben zijn 45 dienstjaren reden om met pensioen te gaan. Daarnaast moeten mensen in zware beroepen een individueel spaarpotje kunnen opbouwen om eerder te stoppen met werken.


Hoe werkt die AOW-regeling voor mensen met zware beroepen?

Niek Stam: “Dat is heel eenvoudig. Meer dan een miljoen mensen werken in ploegendiensten. Al die werknemers leven daardoor zes tot zeven jaar korter. Je kunt het niet maken die mensen nóg een jaar langer te laten werken! Door de helft van de toeslagen die mensen in ploegendiensten verdienen, in plaats van naar de fiscus te brengen in een individueel AOW-potje te stoppen, sparen mensen in zware beroepen om eerder te kunnen stoppen. Omdat in de Arbeidstijdenwet precies is omschreven wat inconveniënte uren zijn, is dit een prima objectief meetinstrument.”

Er zijn ook mensen die zware arbeid verrichten, maar niet in ploegendienst werken, zoals een stratenmaker.

“Voor mensen die een zwaar beroep hebben, maar niet in ploegendiensten werken, kun je via het functiewaarderingssysteem zien hoeveel punten ze krijgen voor de zwaarte van hun vak. Stel: je verdient € 3000,- bruto per maand. Dat staat volgens de functiewaardering gelijk aan 1000 punten, waarvan er bijvoorbeeld 200 zijn toegeschreven aan de zwaarte van de arbeid. Dat is een vijfde deel van het totaal. Als je dan een vijfde van het brutosalaris in de individuele AOW-spaarregeling, is dat maandelijks 600 euro.”

Dat is geld dat de fiscus dan misloopt?

“Zolang er bakken met belastinggeld over de schutting van het (internationale) bedrijfsleven worden gegooid en er met allerlei maatregelen wordt gestunt, denk ik dat ons belastinggeld beter te besteden is. Om mensen bijvoorbeeld gezond de eindstreep te laten halen. De afschaffing van de dividendbelasting kost ons 1,4 miljard per jaar. Dat bedrag staat gelijk aan 100.000 AOW-uitkeringen. Ook het steeds verder verlagen van de vennootschapsbelasting, gaat ten koste van werknemers. Zolang dit kabinet blijft stunten met ons belastinggeld, lijkt me dat er ook ruimte is voor een eerlijke AOW-regeling. En komen ze geld te kort dan schroeven ze toch gewoon de vennootschapsbelasting weer op. Of je voert robotbelasting in. Of draait de afschaffing van de dividendbelasting terug.”

Voor mensen in zware beroepen die nu eind vijftig zijn en slijtage voelen komt dit idee wellicht te laat.

“Wat mij betreft moet je van deze AOW-regeling gebruik kunnen maken met terugwerkende kracht tot tien jaar. Dat is eerlijk voor de huidige lichting oudere werknemers. Mensen met zware beroepen moeten zodoende vijf jaar eerder kunnen stoppen met werken. En dan is het geen vetpot, want dan moet je de tijd overbruggen tot je pensioen ingaat. Maar het is wel nodig. Nu vallen veel mensen richting pensioen ziek en versleten uit. Ze zitten twee jaar in de ziektewet en staan dan op de keien. Werkgevers zien ook mogelijkheden in dit plan. Nu zitten ze met al die ouderen die ze tot hun 67ste moeten doorbetalen.”

En nu?

“Nu is het zaak dat we een einde maken aan de ‘War on workers’. Op 31 mei gaan we in Rotterdam laten zien dat het menens is. En daarbij hebben we alle leden hard nodig! Het is nu of nooit. Stand up, fight back!”